Een reeks sociale media, waaronder Google, Facebook, Twitter en YouTube, maar ook softwarebedrijf Microsoft hebben eind mei een gedragscode van de Europese Commissie ondertekend waarin ze zich verbinden om boodschappen, die op sociale media aanzetten tot geweld en haat, binnen de 24 uur offline te halen.
De maatregel heeft grote gevolgen, want al deze bedrijven moeten nu naast hun interne procedures ook hun personeelsopleiding herzien. ‘De IT-bedrijven blijven ook streven naar intensievere samenwerking met maatschappelijke organisaties, die hulp zullen bieden bij het identificeren van inhoud die tot geweld en haatgedragingen aanzet. De IT-bedrijven en de Europese Commissie zijn ook van plan verder te werken aan het vaststellen en bevorderen van een onafhankelijk tegengeluid, nieuwe ideeën en initiatieven en ondersteunende educatieve programma’s die aanzetten tot kritisch denken,’ staat te lezen in het persbericht van de EC.
De politiek correcte counter speech van de EC
In een opiniestuk dat op de website Doorbraak.be wordt gepubliceerd uit Philip Claeys, een voormalig europarlementslid en huidig ondervoorzitter van het Vlaams Belang, een aantal kritische bedenkingen bij deze maatregelen: “De gesubsidieerde antiracisme-industrie krijgt hier ongetwijfeld een vette kluif aan. […] Ze wordt met andere woorden ingelijfd als propaganda-afdeling van de Europese Commissie. […] De fundamentele vraag is echter waar de EU het recht denkt vandaan te halen om te gaan bepalen wat Europeanen nog mogen schrijven (en dus ook lezen) op de sociale media en wat niet.
[…] Waarom die aanval op de sociale media, die staan of vallen met de vrije meningsuiting? Omdat de overheid er geen controle op heeft. Omdat er informatie, meningen en inzichten aan bod komen die door de mainstream media geweerd worden. Denk maar aan de massale aanrandingen op Duitse vrouwen op oudejaarsavond in Keulen en elders. […] niemand wou dat de feiten aan het licht kwamen, maar door de massale reacties op de sociale media was men na vier dagen niet langer in staat de zaak dood te zwijgen.”